Refine Posts by

‘Elke voorlezer heb zijn nalezer’

‘Elke voorlezer heb zijn nalezer’ stelde Jan Paul Schutten ooit, als variatie op de wijsheid van Johan Cruijff: elk voordeel heb zijn nadeel’.
Wie veel voorleest, zal ongetwijfeld ‘nalezers’ krijgen. Kinderen die door het voorlezen aangemoedigd zelf een boek oppakken om te gaan lezen. In het kader van de Nationale Voorleesdagen, doken we als boekverkopers van De Utrechtse Kinderboekwinkel in onze fotoarchieven en deden we zelfonderzoek. Zijn we nalezers en/of voorlezers? Hebben we nalezers? In deze blog lees en zie je onze verhalen en wat opvalt: we weten dat voorlezen ontzettend belangrijk is voor een goede woordenschat, voor het vergaren van kennis van de wereld, voor het ontwikkelen van het empathisch vermogen… en toch gaan onze verhalen daar niet echt over. Veel meer lees en zie je terug dat het voorlezen zorgt voor warme herinneringen aan fijne momenten met onze (groot)ouders en (klein)kinderen. En dat we het ontzettend gezellig vinden, zowel om voor te lezen als om voorgelezen te worden.

Onze voorleesherinneringen


Deborah:
‘Vroeger las mijn vader altijd voor, ik herinner me nog heel goed de verhalen over Karlsson van het dak, van Astrid Lindgren. Vaak was het ook zo dat bepaalde zinnetjes of woorden uit een boek werden opgenomen in onze gezins-taal. Bij Karlsson was dat bijvoorbeeld “irriteren en tiriteren”. En bij Pim en Pom was dat het “iefbusje” (een pepervaatje waar de poezen van moesten niezen).

Mijn kinderen las ik natuurlijk ook voor, maar het meest heb ik toch wel voorgelezen aan de kindertjes in de OBA waar ik twintig jaar jeugdbibliothecaris was. Ja, en als je dan alle kinderen hebt voorgelezen, ga je vanzelf aan dieren voorlezen, bijvoorbeeld aan de Krullevaar van Pluk, of aan de ijsbeer van de jeugdafdeling.’



Dorothé:
‘Als kind zat ik nooit om voorlezers verlegen. Zowel mijn ouders als mijn grootouders waren fervente lezers en namen mij en mijn zus mee in hun leesplezier. Mijn moeder, opgeleid tot jeugdbibliothecaris, ging zeer geregeld met ons naar de bieb om nieuw leesvoer te lenen en ze maakte plakboeken met kinderverhalen die in de Libelle en Margriet gepubliceerd werden. Ze had (en heeft nog steeds) een echt fijne voorleesstem, met een warm twinkeltje erin. Mijn vader legde veel drama in het voorlezen. ‘Het meisje met de zwavelstokjes’, dat op zich al een verdrietig verhaal is, was echt niet te doen als hij het voorlas: twee dochters ontroostbaar in tranen was het resultaat, elke keer opnieuw.
En zelf werd ik ook een lezer en een voorlezer. Zowel als juf op de basisschool als thuis, aan Flroian. Tot hij een jaar of 16 was, lazen Berto of ik iedere avond voor. Zo genoten we samen van heel veel boeken. Een speciaal plekje in hoofd en hart hebben we voor Robin en zijn knuffel Knor. Geweldig fijn dat alle verhalen over deze bedachtzame kleuter nu door Uitgeverij Hoogland en van Klaveren gebundeld zijn in een zeer fraai dik boek en dat Sjoerd Kuyper een exemplaar voor Florian signeerde.’


Geerte:
‘Mijn liefde voor boeken was eigenlijk onvermijdelijk. Elke avond werden mijn broer en ik voorgelezen, en dat stopte gelukkig niet toen we zelf leerden lezen – mijn ouders vonden het zelf ook veel te leuk. Het bleef nog lang een fijn moment om met het hele gezin de dag af te sluiten. Met name op vakantie was het voorlezen een vast onderdeel: mijn moeder zocht voor vertrek met zorg een mooi boek uit (bij de Kinderboekwinkel!), om gezellig samen in de tent te lezen. Zo is elke vakantie in mijn hoofd verbonden aan de meest fantastische verhalen.

Nog altijd denk ik dat er weinig zo fijn is als samen van een verhaal genieten, dus ik ben blij dat ik in mijn vriend een gewillig voorleesslachtoffer heb gevonden.’



Lia:
Als er iemand is die haar hele leven wijdt aan leesbevordering en leesplezier, dan is zij het wel. In 1981 opende ze De Utrechtse Kinderboekwinkel in de Predikherenstraat. Het werd een heel fijne plek voor kinderen uit de buurt. Ze kwamen na schooltijd graag langs om heerlijk met Lia de boeken in te duiken.

Nadat Lia in 2012 de winkel overgedragen had, is ze kinderboeken blijven lezen en voorlezen. Als jurylid van de Leespluim bespreekt ze met de medejuryleden welke boeken een pluim verdienen. Ze kiezen voor kwalitatief goede en veelzijdig bruikbare (prenten)boeken voor jonge kinderen (0-6 jaar) die prikkelen tot lezen en het leesplezier en de taalvaardigheid bevorderen.

Samen met kleindochters Bibi en Ella neemt Lia voor het jury-overleg de kansmakende boeken steeds goed door.



Maud:
Als dochter van een bibliothecaresse werd Maud door boeken omringd. Nu leest ze op haart beurt zoonlief graag, veel en vaak voor. Niet alleen voor het slapen gaan, ook overdag. Prentenboeken, gedichten en non-fictie lenen zich er bij uitstek voor even een moment samen op de bank te nemen. Voorlezen hoeft niet te stoppen na de kleutertijd of zodra kinderen zelf kunnen lezen. Het is zo gezellig om samen van een spannend verhaal, goede grap of interessant weetje te genieten. Maud is dan ook vast van plan om te blijven voorlezen tot haar kind het huis uit gaat. Ook een keer meeluisteren? Op zaterdagochtend leest ze regelmatig voor in de huiskamer boven de winkel.



Mirjam:
‘Als kind werd ik niet heel veel voorgelezen, maar honger naar boeken had ik wel! Vanaf mijn zevende las ik zoveel ik kon. De bibliotheek was mijn favoriete plek. Iets wat ik met mijn grote boekheldin Matilda gemeen had.

In 2016 werd Tessa geboren. We begonnen ons voorleesavontuur (uiteraard) met MATILDA toen ze een paar weken oud was. Voorlezen werd een heerlijk ritueel en Tessa kon geen genoeg krijgen van boeken. Inmiddels zit ze in groep 4 en is ze een fanatieke (voor)lezer. Regelmatig vinden we haar ’s avonds in bed met een boek. Haar broertje Bram leest nog niet zelf, maar met de keus uit verschillende voorlezers thuis, heeft hij daar ook geen haast mee.

Voor het slapengaan lezen we samen in het grote bed nog een verhaal (of twee… ) Op dit moment zijn de favorieten: Agent en Boef, Knots en De kikkerbilletjes van de koning



Sarah:
‘Samen met mijn opa’s, oma’s en vooral mijn ouders heb ik stapels boeken doorgewerkt. Elke avond was het weer feest. Ik kon hierdoor als snel zelf lezen, of in ieder geval overtuigend genoeg een verhaal vertellen om mijn zusje geboeid te houden. Ik heb altijd het meest genoten van het verbindende aspect van voorlezen: samen lachen om een grapje, het oogcontact als er iets geks gebeurt in een verhaal – hoorde jij dat nou ook?! Ik vind het daarom geweldig dat ik nu, 20 jaar later, voor mijn werk de allerleukste (voor)leesboeken mag aanraden!’