De Utrechtse Kinderboekwinkel
 

‘Wie niet leest is gek’ – over lezende leerkrachten

Wie niet leest is gek‘ is de titel van het boek van (juf) Naomi Smits over lezende leerkrachten.

In het boek houdt Naomi een vurig en enthousiasmerend pleidooi om leerkrachten aan de kinderboeken te krijgen. Daarnaast geeft ze praktische tips voor een goed leesklimaat in school en leesbevorderende activiteiten. Het is een zeer prettig leesbaar boek, waarin Naomi ook kinderboekschrijvers aan het woord laat. In de aanloop naar het boek, sprak Naomi met Dorothé, die als kinderboekverkoper en voormalig juf ook een uitgesproken mening over lezende leerkrachten heeft. In dit blogartikel lees je haar verslag.

‘De school is een instelling waar men leert lezen en nog een paar dingetjes’
Deze quote van Theo Thijssen was jarenlang het motto van de module geletterdheid die ik en mijn toenmalige collega’s gaven op het Instituut Theo Thijssen, de pabo van de Hogeschool Utrecht.

Door onze lessen met deze wijsheid van de naamgever van onze pabo te beginnen, wilden we de studenten doordringen van het belang van wat er ging volgen; dat lezen de allerbelangrijkste vaardigheid is die kinderen zich eigen maken op de basisschool.

Wat volgden waren weken vol fonemisch bewustzijn,  visuele analyse, auditieve synthese en foneem/grafeemkoppeling. En ook het simpele gegeven dat er maar één manier is om te leren lezen: door te lezen, heel veel te lezen. Liefst geen rijtjes, of losse woorden, maar teksten en beter nog: hele boeken. Aan leerkrachten de taak om de kinderen te motiveren.

Ik ging er, als docent, met gestrekt been in. ‘Jullie houden natuurlijk allemaal van lezen’ begon ik nog positief, maar wee de student die durfde te zeggen dat lezen niet echt haar ding was, misschien kon die maar beter een andere opleiding gaan zoeken. Inmiddels ben ik al bijna 10 jaar geen pabo-docent meer. Als boekverkopende ondernemer heb ik mijn gestrekte been snel leren buigen en me in het kader van klantvriendelijkheid aangewend wat minder uitgesproken te zijn over allerlei zaken.

En toen kwam het mailtje van Naomi, of ik vragen wilde beantwoorden voor haar nieuwe boek.

Moet iedere leerkracht volgens jou lezen?
Hoe krijgen we de niet-lezende leerkrachten aan het lezen?
Zou de pabo daar een rol in kunnen spelen?
Wat moeten leerkrachten met kinderboeken doen?

BAF! Daar schoot mijn gestrekte been weer uit. Ik ramde mijn antwoorden in niet geheel correcte zinnen, maar wel zeer passievol via mijn laptopje Naomi’s mailbox in:

‘Lezen is de belangrijkste vaardigheid die kinderen zich eigen maken op de basisschool. Leesvaardigheid houdt meer in dan alleen techniek: begrip,  motivatie, betrokkenheid, woordenschat, allemaal nodig om een goede lezer te worden Ik ben er van overtuigd dat voor het beste resultaat deze componenten in samenhang geleerd moeten worden. Leren lezen gaat het best door het lezen van betekenisvolle teksten ipv oefenen met woordrijtjes. Om een goede lezer te worden moeten kinderen heel veel lezen (kilometers maken). Belangrijk om er voor te zorgen dat ze het leuk vinden, want als je iets heel vaak en veel moet doen wat je niet leuk vindt, wordt het leven al snel een hel. Daarnaast is het belangrijk om te praten over de teksten en boeken die gelezen zijn, omdat dat leidt tot een dieper begrip (ik ben een groot voorstander van de aanpak ‘Vertel eens’ van Aidan Chambers, waarbij je niet overhoort of er gelezen en begrepen is, maar praat over beleving en samen tot meer inzicht komt).

Dus, antwoord op de vraag ‘moeten iedere leerkracht lezen’: JA! Want:

    • ze moeten heel veel boeken kennen om kinderen goede tips te kunnen geven, zodat de kinderen met plezier lezen en aan het lezen blijven. Niets zo lullig als een kind eindelijk een boek gevonden heeft dat boeit en uitgelezen wordt en dat de leerkracht dan geen goede kan geven tip wat het volgende boek zou kunnen zijn;
    • ze moeten heel veel boeken kennen om een goede gesprekspartner te kunnen zijn voor de kinderen bij het praten over gelezen boeken;
    • ze zijn rolmodel (zien lezen doet lezen).

Vanaf het moment dat je de pabo binnenstapt, tot aan je pensioen, lees je iedere week minstens één kinderboek, punt uit, geen discussie. Een gemiddeld kinderboek heb je als volwassene in drie uur uit, dus ‘geen tijd’ is geen argument. Het moet even een gewoonte worden. Echt een heel drukke week? Dan lees je die week een prentenboek.

De pabo speelt hier zeker een heel grote rol in. De docenten daar zijn rolmodel voor de aanstormende leerkrachten. Ze moeten uitstralen dat lezen leuk en belangrijk is. Ze zijn belezen geven actuele boekentips. Wat voor leerkrachten in het basisonderwijs geldt, geldt ook voor docenten op de Pabo: iedere week een kinderboek. Het is goed dat er een module Jeugdliteratuur op het programma staat, maar het mag daar niet bij blijven. Boeken moeten, in alle soorten, vormen en maten, een vast en steeds terugkerend onderdeel van het programma zijn (en dus niet alleen bij het vak Nederlands). Er wordt met regelmaat voorgelezen tijdens de lessen uit verschillende boeken en verschillende genres, niet alleen tijdens de lessen Nederlands, taal en taaldidactiek, maar ook bij de zaak- en kunstvakken. En vooruit, ook bij de lessen rekendidactiek. De pabo biedt, als rolmodel, een rijke leesomgeving. Er is een prachtige bibliotheek op een centrale plek in het gebouw waar je niet omheen kan, er hangen vrolijke boeken- en poëzieposters in de lokalen en het liefst staan er ook nog boekenkasten in de lokalen. Natuurlijk worden er boekenfeesten en schrijversbezoeken georganiseerd.

Ik denk dat de lol en de moed om te blijven lezen als leerkracht, binnen het team versterkt kan en moet worden. Iedere vergadering met de bouw of het hele team openen met 10 minuten boeken. Korte pitches en tips, of een leesmotiverende activiteit die je ook met de kinderen zou kunnen doen (twee vliegen in één klap: kennis maken met de activiteit en met het boek/de boeken). Zo houd je elkaar enthousiast en blijft iedereen op de hoogte van wat er in de schoolbibliotheek te vinden is.

Ik merk dat ik het licht frustrerend vind als een schoolbibliotheek uitsluitend door ouders gerund wordt, qua inkoop, op orde houden, uitlenen etc. Hoe fijn ouderhulp ook is, het leidt er vaak toe dat de leerkrachten niet goed weten welke boeken in school aanwezig zijn. Bibliotheekouders verzuchten wel eens tijdens het uitzoeken in onze winkel, dat bepaalde titels nooit gepakt worden. Sommige (prachtige) titels hebben een zetje nodig. De leerkrachten horen de bemiddelaars tussen de boeken en de kinderen te zijn. Zij moeten weten wat er aanwezig is en dat promoten. De verantwoordelijkheid voor de schoolbibliotheek moet een taak op de taakkaart zijn met een flink aantal beschikbare uren. Een schoolbibliotheek op orde houden kost wekelijks tijd. Super als ouders helpen, maar zonder leerkrachten komt de schoolbieb niet tot leven. Het is fijn om die taak met een paar collega’s te delen en samen te zorgen dat het hele team betrokken blijft.

Leerkrachten lezen, uiteraard, iedere dag voor (van groep 1 t/m groep 8) afwisselend losse verhalen, een fragment uit een  boek, of een heel boek, afwisselend fictie en non-fictie, proza en poëzie. Ze vertellen regelmatig over hun leeservaringen (‘boekenbabbels’ in de LIST -aanpak, voorheen ‘mini-lesjes’). Zo delen ze met de leerlingen wat lezen voor hen betekent en wat het teweeg brengt: nieuwe kennis, emoties, empathie….etc. Leerkrachten begeleiden kinderen als dat nodig is bij het kiezen van boeken en ze helpen kinderen die het lastig vinden te beginnen en te verdwijnen in een boek, op weg. Samen de eerste bladzijdes lezen en zo met het kind ontdekken over wie het boek gaat, waar (ruimte en tijd) het zich afspeelt en wat er (zou kunnen) gaat/(n) gebeuren. Leerkrachten praten met kinderen over boeken, zowel plenair als in één-op-één gesprekken. Leerkrachten lezen als de kinderen stillezen en ze doen mee als er een schrijver op bezoek is. Ze schuiven dan geïnteresseerd aan bij de kinderen ipv achter hun bureau te gaan zitten nakijken. Om op de hoogte te blijven van het aanbod bezoeken ze regelmatig een goed gesorteerde (kinder)boekwinkel, hebben ze een (gratis!) abonnement op het tijdschrift ‘Lezen’ en kijken ze regelmatig op websites als Jaapleest.nl en waanenwijs.nl. En natuurlijk geven ze hun collega’s tips. ’

Na ontvangst van mijn mail kwam Naomi langs om over lezende leerkrachten te praten. Zoals dat gaat met Naomi, was het gesprek zeer geanimeerd én zeer to-the-point – dat gaat samen bij Naomi. Van mijn opnieuw gestrekte been en uitgesprokenheid verblikte of verbloosde Naomi niet. Uitgesproken zijn is haar bepaald niet vreemd. Het mooie aan Naomi is, dat ze haar uitgesproken meningen koppelt aan een enorme hoeveelheid energieke daadkracht en altijd in kansen denkt. Deze eigenschappen maken dat Naomi de gedroomde schrijfster is voor een boek dat leerkrachten motiveert om te blijven lezen. Haar enthousiasme is aanstekelijk. Dat is precies wat er moet gebeuren: leerkrachten moeten aangestoken worden om te genieten van al het moois dat de kinder- en jeugdliteratuur te bieden heeft.

Het boek Wie niet leest is gek, met de fijne tekeningen van Mieske, zal ongetwijfeld een positieve bijdrage leveren aan het leesklimaat op basisscholen en pabo’s.

…en nog een geweldig leuk feitje over dit boek: Mieske maakte een tekening van onze winkel! Op bladzijde 46 zie je ons prachtige pandje met een leuk meisje ervoor dat vol aandacht en boekenliefde naar de etalage kijkt. Uitgeverij Pica maakte op haar beurt een fraai katoenen tasje met deze illustratie erop. We glimmen en glunderen van trots!


De tekening die Mieske maakte van onze winkel, levensgroot geprojecteerd tijdens de boekpresentatie in de Theaterzaal van Bibliotheek Utrecht. Met het aandachtige, lieve, boekminnende meisje ervoor!

 

 
Utrechtse makers

In de Utrechtse Kinderboekwinkel zijn we trots op – en blij met alle mooie kinderboeken die in onze eigen stad gemaakt worden!
Veel toonaangevende kinderboekenmakers wonen in Utrecht; logisch ook, als je bedenkt dat Utrecht Unesco City of Literature is.